In artikel 667 van het burgerlijk wetboek wordt bepaald dat indien een arbeidsovereenkomst na het verstrijken van de tijd door partijen zonder tegenspraak wordt voortgezet, zij wordt geacht voor dezelfde tijd, maar telkens voor ten hoogste een jaar, en op dezelfde voorwaarden te zijn aangegaan.
In de volgende zaak ging het om een werknemer die als vertegenwoordiger was aangenomen voor de duur van 6 maanden. Na ongeveer 3 maanden geeft de werkgever schriftelijk bij de werknemer aan dat zijn omzetten achterblijven en dat hij tot eind augustus de tijd krijgt om zijn prestaties te verbeteren. Omdat de prestaties van de werknemer verbeteren, biedt de werkgever de werknemer tijdens een telefoongesprek aan de arbeidsovereenkomst met 3 maanden te verlengen. Dit wordt ook schriftelijk aan de werknemer bevestigd.
De werknemer is van mening dat de arbeidsovereenkomst op grond van het bovenstaande artikel van het burgerlijk wetboek van rechtswege met 6 maanden is verlengd. Volgens de werknemer heeft hij ook nooit schriftelijk bericht van de werkgever gehad over verlenging met een afwijkende periode.
De werkgever overlegt nog 2 verklaringen van werknemers die aangeven dat de werknemer het met hun heeft gehad over de termijn van 3 maanden.
De kantonrechter stelt de werkgever in het gelijk. Omdat de werkgever eerder had aangegeven niet helemaal tevreden te zijn over de werknemer ligt een termijn van 3 maanden meer in de lijn der verwachting. Ook de schriftelijke verklaringen van de andere werknemers ondersteunen het verhaal van de werkgever.
Het is voor werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd belangrijk dat een verlenging van het contract schriftelijk wordt vastgelegd (kan ook per e-mail).
In de voornoemde zaak had het de werknemer niet gebaat, maar bij bijvoorbeeld toezeggingen voor een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is dat wel belangrijk.
In mijn praktijk kom ik vaak tegen dat een werkgever deze toezegging “opeens” is vergeten en dan wordt het lastig te bewijzen. Als er niets is vastgelegd en de werkgever ontkent een verlenging, dan moet de werknemer in principe bewijzen dat de arbeidsovereenkomst niet van rechtswege is geëindigd na afloop van het contract maar dat er een verlenging is afgesproken.
Het kan ook van belang zijn om een toezegging vast te leggen bij een verlenging voor bepaalde tijd; dat hangt van de betreffende situatie af. Laat u dan ook tijdig adviseren door één van onze arbeidsrechtspecialisten wat u het beste kunt doen in uw situatie.
Heeft u vragen of wilt u advies over arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd neem dan contact met ons op.